gewint

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·wint

Werkwoord

vervoeging van
gewinnen

gewint

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gewinnen
    • Jij gewint. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gewinnen
    • Hij gewint. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van gewinnen
    • Gewint!