geweren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·we·ren

Zelfstandig naamwoord

de gewerenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord geweer
     Ik had mijn vriend Pogue al een aantal weken niet gezien en schrok toen ik via de tamtam hoorde dat ook hij was gestopt. Hij was voor mij het toonbeeld van alles waar de trail voor stond: Amerikaans, groot, sterk. Hij was gek op geweren en voelde zich volkomen thuis in de natuur.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia