geveltoerist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·vel·toe·rist
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gevel en toerist
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geveltoerist | geveltoeristen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de geveltoerist m
- inbreker die zich toegang probeert te verschaffen door langs gevels omhoog te klimmen
Gangbaarheid
- Het woord geveltoerist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geveltoerist" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be