getril

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·tril
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord getril
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

getril o [1]

  1. het telkens en aanhoudend trillen van iets
    • Het zal nog maanden duren voordat de eerste gebruikers ervaren of en hoe de North Sense hun oriëntatievermogen verandert. De verwachting is dat dragers na een tijd het getril op hun borst niet meer bewust waarnemen, maar wel een verhoogd bewustzijn hebben van hun positie in de ruimte. „Pas dan is de North Sense een echt zintuig geworden”, zegt Babitz. „Binnenkomende signalen worden dan zonder dat je er bewust van bent verwerkt door de hersenen.” [2] 
    • Hoe kunnen leerlingen zich ooit nog goed concentreren op een moeilijk wiskundig probleem of op het formuleren van een mooie zin als het getril in hun broekzak hun permanent uit de concentratie haalt? Per dag ontvangen leerlingen soms honderden berichten, onder meer omdat ze deel uitmaken van zogenoemde groepapps. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Reinier Kist 19 december 2016
  3. NRC Ingrid Schouten 11 juni 2016
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be