getril
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·tril
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van trillen met het voorvoegsel ge-[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | getril | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het getril o
- het telkens en aanhoudend trillen van iets
- Het zal nog maanden duren voordat de eerste gebruikers ervaren of en hoe de North Sense hun oriëntatievermogen verandert. De verwachting is dat dragers na een tijd het getril op hun borst niet meer bewust waarnemen, maar wel een verhoogd bewustzijn hebben van hun positie in de ruimte. „Pas dan is de North Sense een echt zintuig geworden”, zegt Babitz. „Binnenkomende signalen worden dan zonder dat je er bewust van bent verwerkt door de hersenen.” [2]
- Hoe kunnen leerlingen zich ooit nog goed concentreren op een moeilijk wiskundig probleem of op het formuleren van een mooie zin als het getril in hun broekzak hun permanent uit de concentratie haalt? Per dag ontvangen leerlingen soms honderden berichten, onder meer omdat ze deel uitmaken van zogenoemde groepapps. [3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord getril staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "getril" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Reinier Kist 19 december 2016
- ↑ NRC Ingrid Schouten 11 juni 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be