getover

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·to·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord getover
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het getovero

  1. voortdurend toveren; voortdurend goochelen
    • Bayldon speelde in de serie de tovenaar Catweazle uit de elfde eeuw, die door een foutje met zijn getover plots in de twintigste eeuw terechtkomt. [2] 
    • Amerikaanse banken stonden woonkredieten toe aan mensen die zelfs geen bewijs van vaste inkomsten konden voorleggen. Die kredieten verpakten ze dan in financiële producten die werden doorverkocht, waarna ze opnieuw verpakt werden en weer werden doorverkocht, enzovoort. Op die manier geraakten die slechte kredieten verspreid in heel het financiële systeem, in heel de wereld. Door al dat financieel getover wist uiteindelijk niemand nog wat er nu juist in die producten zat, laat staan welk risico ze vertegenwoordigden. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

78 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen