getouwtrek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·touw·trek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord getouwtrek
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het getouwtreko

  1. (figuurlijk) langdurige strijd waarbij twee partijen strijden over een zaak
    • Na lang juridisch getouwtrek werd besloten het dier niet meer terug te zetten in zee, maar over te brengen naar dierenpretpark Loro Parque op Tenerife. [1] 
    • Nabestaanden en naasten van slachtoffers van bijvoorbeeld misdrijven, verkeersongelukken en medische missers kunnen voortaan aanspraak maken op smartengeld. De Eerste Kamer heeft vanmiddag met het voorstel ingestemd na jarenlang getouwtrek over de regeling. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen