gespreksgroep

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·spreks·groep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gespreksgroep gespreksgroepen
verkleinwoord gespreksgroepje gespreksgroepjes

Zelfstandig naamwoord

de gespreksgroepv / m

  1. informele groep mensen die een bepaalde zaak bespreken
     Ook Kiki, een vrouw die zelf jaren geleden een abortus liet doen, noemt het gedrag van de demonstranten respectloos. "Toevallig werd ik een paar weken geleden door ze aangesproken, toen ik een flyer kwam langsbrengen voor een gespreksgroep", zei ze deze week tegen Nieuws en Co. "Zelfs jaren nadat ik zelf een abortus had gehad was dit een ontwrichtende ervaring."[2]
     Volgens Chorus werkte Beatrix er actief aan om een antwoord te formuleren op de kritiek. Al in 2000 organiseerde ze een 'huiselijke gespreksgroep' met onafhankelijk deskundigen. Ze wilde begrijpen waarom hypes en populisme de maatschappij zo in hun greep hielden.[3]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2022 Weblink bron “De Jonge steunt bufferzones bij abortusklinieken” (Vrijdag 29 maart 2019, 07:51), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2022 Weblink bron
    Lambert Teuwissen
    “Beatrix "kon geen goed meer doen"” (Donderdag 18 april 2013, 11:12), NOS