gespreksgroep
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·spreks·groep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gespreksgroep | gespreksgroepen |
verkleinwoord | gespreksgroepje | gespreksgroepjes |
Zelfstandig naamwoord
- informele groep mensen die een bepaalde zaak bespreken
- ▸ Ook Kiki, een vrouw die zelf jaren geleden een abortus liet doen, noemt het gedrag van de demonstranten respectloos. "Toevallig werd ik een paar weken geleden door ze aangesproken, toen ik een flyer kwam langsbrengen voor een gespreksgroep", zei ze deze week tegen Nieuws en Co. "Zelfs jaren nadat ik zelf een abortus had gehad was dit een ontwrichtende ervaring."[2]
- ▸ Volgens Chorus werkte Beatrix er actief aan om een antwoord te formuleren op de kritiek. Al in 2000 organiseerde ze een 'huiselijke gespreksgroep' met onafhankelijk deskundigen. Ze wilde begrijpen waarom hypes en populisme de maatschappij zo in hun greep hielden.[3]
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord gespreksgroep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “De Jonge steunt bufferzones bij abortusklinieken” (Vrijdag 29 maart 2019, 07:51), NOS
- ↑ Weblink bron Lambert Teuwissen“Beatrix "kon geen goed meer doen"” (Donderdag 18 april 2013, 11:12), NOS