Naar inhoud springen

gesjoemel

Uit WikiWoordenboek
  • ge·sjoe·mel
enkelvoud meervoud
naamwoord gesjoemel -
verkleinwoord - -

hetgesjoemelo

  1. (juridisch) (informeel) de fraude, het geknoei
    • Volkswagen geeft gesjoemel met 8 miljoen auto’s in EU toe [1] 
    • Europese Commissie wist al eerder dan 2012 over gesjoemel met diesels [2] 
97 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[3]