geselpaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·sel·paal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gesel en paal zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geselpaal | geselpalen |
verkleinwoord | geselpaaltje | geselpaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
- (geschiedenis) paal waaraan een veroordeelde werd vastgebonden om gegeseld te worden of om te kijk te worden gesteld
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'geselpaal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.