gesakker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak

[1]

Woordafbreking
  • ge·sak·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gesakker
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gesakkero

  1. gevloek, gefoeter
    • Zaterdag opende minister Ben Weyts (N-VA) plechtig de nieuwe Kruispoortbrug in Brugge, gisterochtend weigerden de slagbomen al dienst. Gevolg: lange files, gesakker en schaamrood. [2] 
    • Een gecombineerde excursie door de multifunctionele Arena neemt zes uur in beslag. Dan wil je wel eens een levende mens tegen het lijf lopen. Of liever nog: een echte Ajacied. Ook mooi meegenomen, de stootkracht van vertrouwde klanken: het gesakker van de materiaalman, een vloek van de coach, de zucht van de geblesseerde, het geruis van ruïneuze staanplaatsen, het glaswerk van de naburige kantine. [3] 
    • Het Tweede-Kamerlid Van de Camp (CDA) is boos. Na vier jaar "gesakker en gedraai" van regeringswege over een wettelijke regeling om de politie preventief te kunnen laten fouilleren, wordt vandaag wellicht een begin gemaakt met de behandeling van zijn initiatief-wetsvoorstel, ingediend op 29 oktober 1999. [4] 

Gangbaarheid

29 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. ɣəˈsɑkər
  2. De Standaard 13 februari 2018 door tlg, ddj Kruispoortbrug na twee dagen al defect
  3. NRC H. Camps 18 oktober 1997 Museum
  4. NRC B. Pols 13 februari 2001 Kabinet is zover met preventief fouilleren
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be