geruststelden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·rust·stel·den

Werkwoord

vervoeging van
geruststellen

geruststelden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van geruststellen
    • ...dat wij geruststelden. 
    • ...dat jullie geruststelden. 
    • ...dat zij geruststelden.