gerucht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·rucht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gerucht | geruchten |
verkleinwoord | geruchtje | geruchtjes |
Zelfstandig naamwoord
gerucht o
- lawaai; een klein geluid
- Het was in het tuintje stampvol zacht gerucht van allerlei groeisel bewegend in een zwakke nachtwind. [2]
- een mededeling of nieuwtje dat de ronde doet maar nog niet bevestigd is, zodat je niet zeker bent of het waar is
- "Hendrik Haan uit Koog aan de Zaan heeft de kraan open laten staan" is een lied over een gerucht.
- ▸ Welke geruchten over de oorlog in Oekraïne gaan er rond?[3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- geruchtencircuit, geruchtenmolen, geruchtenstroom, geruchtig, geruchtloos, geruchtmakend, luidruchtig
Vertalingen
1. lawaai; een klein geluid
2. een mededeling of nieuwtje dat de ronde doet maar nog niet bevestigd is, zodat je niet zeker bent of het waar is
Gangbaarheid
- Het woord gerucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "gerucht" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "gerucht" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ blz 313, Verzameld werk deel 7
door Ferdinand Bordewijk
Uitgegeven door Nijgh & Van Ditmar, 1985 ISBN 90-236-6693-3 - ↑
Weblink bron “Nepvideo's van 'overgave' Poetin en Zelensky zijn weinig overtuigend” (28 juni 2022), NU.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel ge- in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %