gerstewater

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ger·ste·wa·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gerstewater
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gerstewater o [1]

  1. water waarin men gerst gekookt heeft
    • Er waren veel behandelingen voor scheurbuik in zwang, maar geen één was experimenteel getest, want in die tijd deden dokters geen experimenten. Lind wel. Hij selecteerde op het oorlogsschip de Salisbury twaalf matrozen met scheurbuik, sloot ze op in de ziekenboeg, gaf ze allemaal hetzelfde te eten, en probeerde zes populaire behandelingen op hen uit. Twee zieke matrozen kregen dagelijks een liter cider, twee kregen zwavelzuur, twee azijn, twee zeewater, twee een kruidenmengsel plus gerstewater, en de laatste twee kregen dagelijks twee sinaasappels en een citroen. Na zes dagen was het fruit op maar het experiment geslaagd: een van de twee sinaasappeleters kon weer aan het werk, en de tweede werd aangesteld als verpleger van de andere tien zieken.[2] 
    • Wat hij had gegeten? Aromatisch gekruide kalfssoep, witte kool, spinazie, kalfszwezerik, gebraden dij en borst van een eend, twee leeuweriken, appelcompote met brood, peren, druiven, bonbons, alles besproeid met moezelwijn en bier. Toen de problemen begonnen, goot hij daar vier glazen distelthee overheen, een beproefd braakmiddel. Er kwam niets. Honderd milliliter olijfolie, Joopenbier van sparrennaalden en -takjes, gerstewater, geen spoor van antiperistaltiek.[3] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen