gepunt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·punt
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gepunt gepunter gepuntst
verbogen gepunte gepuntere gepuntste
partitief gepunts gepunters -

Bijvoeglijk naamwoord

gepunt [1]

  1. voorzien van een punt, spits, scherp
Hyponiemen

Werkwoord

vervoeging van: punten…
verbogen vorm: gepunte

gepunt

  1. voltooid deelwoord van punten

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen