geparkeerd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·par·keerd
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: parkeren…
verbogen vorm: geparkeerde

geparkeerd

  1. voltooid deelwoord van parkeren
     Hij leefde in een zelf verbouwde kampeerbus en kon dankzij een kleine Smart, dat hij op een trailer achter zijn bus aan trok, overal naar toe rijden als hij zijn kampeerbus een tijdje bij een van zijn vrienden voor de deur had geparkeerd.[1]
stellend
onverbogen geparkeerd
verbogen geparkeerde
partitief geparkeerds

Bijvoeglijk naamwoord

geparkeerd

  1. van een voertuig dat deze langdurig stilstaat op een plaats waar het niet hinderlijk is voor het verkeer
    • De fout geparkeerde auto is door de politie weggesleept. 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia