genist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·nist
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van genie met het achtervoegsel -ist
enkelvoud meervoud
naamwoord genist genisten
verkleinwoord genistje genistjes

Zelfstandig naamwoord

genist m [1] [2]

  1. (militair) (beroep) een militair bij de genie
    • De genist raakte ernstig gewond in het gevecht. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

29 % van de Nederlanders;
34 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen