geniet
Uiterlijk
- ge·niet
| vervoeging van |
|---|
| genieten |
geniet
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van genieten
- Ik geniet.
- gebiedende wijs van genieten
- Geniet!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van genieten
- Geniet je?
| vervoeging van |
|---|
| genieten |
geniet
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van genieten
- Jij geniet.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van genieten
- Hij geniet.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van genieten
- Geniet!
- ▸ Goud- en zilverprijzen, schilderijen als betaalmiddel, de slordigheid van sommige inpakkers die zijn handelswaar vanuit Batavia verschepen - Maren geniet veel meer van haar broers nieuwtjes dan van de haring en trekt de woorden gretig uit zijn mond.[2]
- ▸ Het is een boosaardige gedachte, maar Nella geniet er heimelijk van.[2]
| vervoeging van: | nieten… |
| verbogen vorm: | geniete |
geniet
- voltooid deelwoord van nieten
- Het woord geniet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ geniet op website: Etymologiebank.nl
- 1 2 Jessie Burton vert. Mieke Trouw-Luyckx“Het huis aan de gouden bocht” (2014), Luitingh-Sijthoff
, ISBN 9789021809526 Citefout: Ongeldig label <ref>; de naam "Het huis aan de gouden bocht" wordt meerdere keren met andere inhoud gedefinieerd.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voltooid deelwoord met ge- (zonder extra -t)
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Woordenlijst Nederlandse Taal