geneesmiddelenbedrijf
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·nees·mid·de·len·be·drijf
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van geneesmiddelen zn en bedrijf zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geneesmiddelenbedrijf | geneesmiddelenbedrijven |
verkleinwoord | geneesmiddelenbedrijfje | geneesmiddelenbedrijfjes |
Zelfstandig naamwoord
het geneesmiddelenbedrijf o
- organisatie die handelt in medicamenten of deze produceert
- ▸ Dat Fermenta, als een toonaangevend biochemisch bedrijf, nu de twee geneesmiddelenbedrijven van Volvo zou kopen, Pharmacia en Leo, leek een gezond businessplan.[1]
- ▸ Vanavond in Nieuwsuur: De Nederlandse pensioenuitvoerders APG en PGGM beleggen in Mylan, ondanks de kritiek. Wat verandert de verhuizing van het geneesmiddelenbedrijf naar Nederland aan de verantwoordelijkheid van de beleggers?[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'geneesmiddelenbedrijf' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
- ↑ Weblink bron “'Nederlands farmaciebedrijf levert executie-medicijn'” (Dinsdag 3 maart 2015), NOS