geneesheer
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: geneesheer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ge·nees·heer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van genees ww en heer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geneesheer | geneesheren |
verkleinwoord | geneesheertje | geneesheertjes |
Zelfstandig naamwoord
geneesheer m
- (beroep) (medisch) arts; dokter
- De Orde van geneesheren is een Belgische beroepsvereniging van artsen.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord geneesheer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "geneesheer" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %