gemachtigde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·mach·tig·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gemachtigde gemachtigden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gemachtigdev / m

  1. iemand die een rechtshandeling mag uitvoeren namens iemand anders
    • Uit vervolgonderzoek bleek dat hij optrad als gemachtigde van beide ouders, terwijl hij op zijn werk bemoeienis had met hun dossiers. (NRC 17 november 2015) 

Meer informatie

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be