geluksroes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·luks·roes
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geluksroes geluksroezen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de geluksroesm

  1. een door zeer plezierige omstandigheden veroorzaakte bedwelming
     De Expressen had in de geluksroes na de sensationele uitspraak van de Raad voor de Journalistiek een grote vergissing begaan toen ze alles en meer nog herhaalden alsof het waar was.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044640496