geluidhinder

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  geluidhinder    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ge·luid·hin·der

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  geluid  en  hinder 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	geluidhinder
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de geluidhinder m

1. verstoring door lawaai
   1. (juridisch) (Nederland) gevaar, schade of hinder als gevolg van met het menselijk oor waarneembare luchttrillingen
   2. (juridisch) (België) mate van voor de bevolking door omgevingslawaai veroorzaakte hinder als bepaald met veldonderzoek

Synoniemen

• geluidsoverlast, geluidshinder

Verwante begrippen

• lawaai, herrie, kabaal, laweit, rumoer, tumult

Vertalingen

    1. Geluidsoverlast   

Duits: Lärmbelästigung (de) v Engels: noise pollution (en) Fins: melusaaste (fi) Frans: nuisance sonore (fr) v

Galicisch: contaminación acústa (gl) Portugees: poluição sonora (pt) Spaans: molestia por el ruido (es) v Zweeds: buller (sv)

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord geluidhinder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.