gelijkspellen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gelijkspellen (hulp, bestand)
- IPA: /ɣəlɛikˈspɛlə(n)/
Woordafbreking
- ge·lijk·spel·len
Zelfstandig naamwoord
de gelijkspellen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord gelijkspel
Synoniemen
- gelijke spelen
- gelijkspelen