gelijkelijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·lij·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

gelijkelijk

  1. gelijk, hetzelfde
    • Iedere Nederlander heeft gelijkelijk recht de leden van algemeen vertegenwoordigende organen te verkiezen alsmede tot lid van deze organen te worden verkozen, behoudens bij de wet gestelde beperkingen en uitzonderingen.(Grondwet Artikel 4) 
Vertalingen

Gangbaarheid

71 % van de Nederlanders;
46 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be