geleidde voor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·leid·de voor
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorgeleiden

geleidde voor

  1. enkelvoud verleden tijd van voorgeleiden
    • Ik geleidde voor. 
    • Jij geleidde voor. 
    • Hij, zij, het geleidde voor. 


Gangbaarheid