gekoppelds
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gekoppelds (hulp, bestand)
- IPA: /ɣəˈkɔpəlts/
Woordafbreking
- ge·kop·pelds
Woordherkomst en -opbouw
- gekoppeld met de uitgang -s
Bijvoeglijk naamwoord
gekoppelds
- partitief van de stellende trap van gekoppeld