gekir

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·kir
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gekir
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gekiro

  1. het aanhoudend een blij geluidje maken
    • Lief kijken vanuit zijn bedje. Meer hoeft Teun, de baby van Marlijn Weerdenburg, niet te doen om duizenden likes te verzamelen. Voor de actrice bestaat er geen betere start van de dag dan het tevreden gekir van haar zoontje te horen. [2] 
    • Even later klinkt gekir vanuit SP- en GroenLinks-hoek. In een grafiekje waarin Nijboer probeert te laten zien hoe zijn partij zorgt voor minder ongelijkheid, zijn wel VVD, CDA, CU en D66 afgebeeld, maar SP en GroenLinks weggelaten. Toevallig scoren zij in het staatje een stuk beter dan de PvdA. Met het opstappen van Diederik Samsom lijkt het ’eerlijke verhaal’ bij de PvdA dus ook vergeten. [3] 

Gangbaarheid

79 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen