gejuich
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·juich
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van juichen met het voorvoegsel ge-.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gejuich | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
gejuich o
- het aanhoudend juichen
- Het gejuich van de supporters was werkelijk overweldigend.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord gejuich staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "gejuich" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be