gejammer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·jam·mer
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van jammeren met het voorvoegsel ge-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gejammer | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- het voortdurend jammeren
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord gejammer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "gejammer" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be