gehandicapte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·han·di·cap·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gehandicapte gehandicapten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gehandicaptev / m

  1. iemand met een beperking van lichamelijke, verstandelijke, psychische en/of sociale aard
    • Chronisch zieken en gehandicapten worden onevenredig hard getroffen door de nieuwe bezuinigingen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: handicappen…
verbogen vorm: gehandicaptee

gehandicapte

  1. verbogen vorm van gehandicapt, voltooid deelwoord van handicappen

Bijvoeglijk naamwoord

gehandicapte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gehandicapt

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be