geeuwt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • geeuwt

Werkwoord

vervoeging van
geeuwen

geeuwt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geeuwen
    • Jij geeuwt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geeuwen
    • Hij geeuwt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van geeuwen
    • Geeuwt!