geestverwant
Uiterlijk
- geest·ver·want
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘gelijkgezinde, medestander’ voor het eerst aangetroffen in 1864 [1]
- samenstelling van geest en verwant
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geestverwant | geestverwanten |
verkleinwoord |
de geestverwant m
- een persoon met wie men een diepe verwantschap ervaart op het gebied van spiritualiteit.
- In de politieke partij vond hij zijn geestverwanten.
- Net als zijn geestverwant Poetin in Rusland een kwart eeuw geleden deed, legt president Trump nu een fundament onder de kleptocratische maffiastaat die hij voor de VS voor ogen heeft.[2]
1.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | geestverwant | geestverwanter | geestverwantst |
verbogen | geestverwante | geestverwantere | geestverwantste |
partitief | geestverwants | geestverwanters | - |
geestverwant
- Het woord geestverwant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geestverwant" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "geestverwant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ www.nrc.nl (16 apr 2025)
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 78 %