geestig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gees·tig
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘geestelijk, godvruchtig’ voor het eerst aangetroffen in ca. 1550; de betekenis ‘grappig’ sedert 1831.[1]
- Vroegnieuwnederlands geestich ‘geestelijk, onzinnelijk, godvruchtig’, afgeleid uit geest als leenvertaling van Frans spirituel; de betekenis ‘grappig, gevat’ is een leenbetekenis naar de nieuwer, door esprit ‘speelsheid; gevatheid, humor’ beïnvloede Franse betekenis.[2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | geestig | geestiger | geestigst |
verbogen | geestige | geestigere | geestigste |
partitief | geestigs | geestigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
geestig [3]
- op een spitse manier grappig, humoristisch, mogelijk wat scherp en/of ironisch
- Godfried Bomans werd door velen als uiterst geestig beschouwd
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. met humor, gevat
Bijwoord
geestig [4]
- op een spitse manier grappig, humoristisch, mogelijk wat scherp en/of ironisch
- ▸ Hij kon erg geestig en beeldend vertellen en beschreef hoe hij twintig jaar geleden in Londen zwaar in de ‘underground acid dance scene’ had gezeten, op illegale feesten in verlaten pakhuizen die soms wel drie dagen duurden.[5]
Vertalingen
1. met humor, gevat
Gangbaarheid
- Het woord geestig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "geestig" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[6] |
Verwijzingen
- ↑ "geestig" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ geestig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be