geef weer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • geef weer
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
weergeven

geef (…) weer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weergeven
    • Ik geef weer. 
  2. gebiedende wijs van weergeven
    • Geef weer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weergeven
    • Geef je weer? 

Gangbaarheid