gedragenheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·dra·gen·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gedragenheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gedragenheidv

  1. het breedvoerig zijn
  2. ondersteuning
     "Het zijn echt praktische hobbels", aldus Meijer die de Amerikaanse trainster het liefst zou vastleggen tot het einde van het jaar. "Het gaat om de periode, om aanvullende wensen, om financiën. Helaas zit ik in de situatie waarin ik niet zomaar iemand eventjes kan binnenhalen voor een langere periode. Daar heb ik echt gedragenheid en financiën voor nodig."[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 5 december 2023 Weblink bron
    Edwin Cornelissen
    “Turnsters maand voor WK nog altijd zonder bondscoach: 'Dat is wel iets raars...'” (Zondag 12 september 2021, 10:46), NOS