gedijde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·dij·de

Werkwoord

vervoeging van
gedijen

gedijde

  1. enkelvoud verleden tijd van gedijen
    • Ik gedijde. 
    • Jij gedijde. 
    • Hij, zij, het gedijde. 
  2. verbogen vorm van gedijd, voltooid deelwoord van gedijen
vervoeging van: dijen…
verbogen vorm: gedijdee

gedijde

  1. verbogen vorm van gedijd, voltooid deelwoord van dijen

Gangbaarheid