gedesambigueerd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·des·am·bi·gu·eerd
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van desambigueren: de stam met omvoegsel ge- -d
Werkwoord
vervoeging van: | desambigueren… |
verbogen vorm: | gedesambigueerde |
gedesambigueerd
- voltooid deelwoord van desambigueren