gedender
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·den·der
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van denderen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gedender | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
gedender o
- een aanhoudend lawaai vaak veroorzaakt door iets dat zich met grote snelheid verplaatst
- Zij weten het als geen ander: de goederentreiner zijn langer, zwaarder, ze moeten sneller rijden en vooral: er komen er nu al veel meer over Oldenzaals spoor dan een paar jaar geleden. 'Elke nacht rond half drie is er een hele lange. Je hoort hem aankomen en pas tien minuten later is het gedender over de rails niet meer te horen. Elke nacht opnieuw.'[1]
- Ski-vakantie met het gezin, gezellig. Net een afdaling gedaan, pannenkoeken eten op het terras van de berghut. Wat is dat geluid? Met een hels gedender nadert een lawine. Eerst lijkt het nog plezierig: mensen nemen foto’s van het spektakel. Plots slaat de bewondering om in paniek: de lawine dreigt alles en iedereen op te slokken.[2]
Gangbaarheid
- Het woord gedender staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "gedender" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Tubantia 16-02-12 Grote zorgen over extra goederentreinen
- ↑ de Standaard 06/08/2015 om 07:42 door Jeroen Struys FILMGELUK. Kiezen is verliezen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be