gebt

Uit WikiWoordenboek


Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • gebt

gebt

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van gewwe
    «Gebt Acht!»
    Let op!

Werkwoord

gebt

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gewwe
Typische woordcombinaties
  • er gebt
  • sie gebt
  • es gebt
Opmerkingen

Werkwoord

gebt

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gewwe
Schrijfwijzen
Typische woordcombinaties
  • dihr gebt
  • der gebt
  • ihr gebt
  • er gebt
Opmerkingen