gebruikswaarde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·bruiks·waar·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gebruikswaarde gebruikswaarden
gebruikswaardes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gebruikswaardev

  1. de geschiktheid van een product om een menselijke behoeft te bevredigen
     "Onze onderbroek is qua gebruikswaarde net zo goed als een Schiesser-slip, maar die van mij kost 5,95 euro en die van Schiesser bijna twee tientjes", legde Zeeman ooit uit.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 2 december 2023 Weblink bron “Oprichter textielsupermarkt Zeeman overleden” (Woensdag 3 juni 2020, 12:24), NOS