geblus
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·blus
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van blussen met het voorvoegsel ge-[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geblus | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het geblus o
- aanhoudend blussen
Gangbaarheid
- Het woord 'geblus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geblus" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be