gebitsziekte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·bits·ziek·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gebit en ziekte met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gebitsziekte | gebitsziektes gebitsziekten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de gebitsziekte v
Gangbaarheid
- Het woord gebitsziekte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.