gebeurlijk
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gebeurlijk (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ge·beur·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van gebeuren met het achtervoegsel -lijk
stellend | |
---|---|
onverbogen | gebeurlijk |
verbogen | gebeurlijke |
partitief | gebeurlijks |
Bijvoeglijk naamwoord
gebeurlijk [1]
- dat wat kan gebeuren
- Dit handelsmerk zou dienen aangebracht op het met de hand vervaardigde kantwerk. Gebeurlijk mits vermelding van de specifieke naam van de kant. Wanneer de kant mechanisch vervaardigd wordt, zou dit eveneens moeten worden aangeduid. [2]
- Wat gebeurt of plaats vindt, is het gebeurlijke. Gebeurlijk is wat weliswaar gebeurt, maar ook niet kon gebeuren, iets waarvan het gebeuren ook achterwege zou kunnen blijven bv. alweer een ongeluk. [3]
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord gebeurlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "gebeurlijk" herkend door:
25 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia (1954)– [tijdschrift] Vlaanderen Kunstleven
- ↑ C.W.M. Verhoeven (1960-1961)– [tijdschrift] Roeping Drie etymologieën van aanwezigheid
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be