gebergte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·berg·te
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘groep van bergen’ voor het eerst aangetroffen in 1626 [1]
  • Afgeleid van berg met het omvoegsel ge- -te dat een verzameling aangeeft.
enkelvoud meervoud
naamwoord gebergte gebergten
gebergtes
verkleinwoord gebergtetje gebergtetjes

Zelfstandig naamwoord

het gebergteo

  1. een verzameling van bergen die met elkaar een groter geheel vormen
     De trail zou 700 kilometer dwars over het High Sierra gebergte gaan, met dagelijkse beklimmingen over passen van meer dan 4000 meter hoog.[2]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen