gebel
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·bel
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van bellen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gebel | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- het aanhoudend bellen of schellen
- Het continue gebel in de klas was heel irritant.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord gebel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "gebel" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be