geallieerde
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: geallieerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ge·al·li·eer·de
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van geallieerd met het achtervoegsel -e
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geallieerde | geallieerden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
geallieerde [1]
- persoon die zich ergens aan geallieerd heeft
Verwante begrippen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van: | alliëren… |
geallieerde
- verbogen vorm van geallieerd, voltooid deelwoord van alliëren
Bijvoeglijk naamwoord
geallieerde
- verbogen vorm van de stellende trap van geallieerd
Gangbaarheid
- Het woord geallieerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "geallieerde" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -e in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Verbogen vorm van het voltooid deelwoord in het Nederlands
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %