geadresseerde
Uiterlijk
- ge·adres·seer·de
- afgeleid van geadresseerd met het achtervoegsel -e
vervoeging van: | adresseren… |
geadresseerde
- verbogen vorm van geadresseerd, voltooid deelwoord van adresseren
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geadresseerde | geadresseerden |
verkleinwoord |
- ontvanger, de persoon aan wie een poststuk gestuurd wordt.
- De afzender zendt een brief naar de geadresseerde.
- Het woord geadresseerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geadresseerde" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -e in het Nederlands
- Verbogen vorm van het voltooid deelwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %