geëtter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·et·ter
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van etteren met het voorvoegsel ge-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geëtter | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het geëtter o
- aanhoudend vervelend treiteren
- In de mêlee gaan het staatsieportret en het videoapparaat aan gruzelementen, de twee-eiige tweeling hangt aan de tl-buizen en na een tsunami van etuis en proppen is Alex het geëtter zat: niet bepaald de-escalerend slaat hij woest om zich heen, tot de bel verlossing brengt. [1]
- Maar als ik opnames verklootte door te lachen, dan wist ik dat het geld kostte, dat we achter raakten op schema. Ik zag Kevin als mijn kleine broertje dat mij van mijn stuk probeerde te brengen met zijn geëtter. Dat mocht hem niet lukken. [2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord geëtter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geëtter" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Tubantia 7 december 2011 Eindelijk weer een leerling in top 3 Groot Almelo's Dictee
- ↑ Tubantia E. de Kloe 4 februari 2016 Ice Cube is even klaar met grommen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel ge- in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 90 %
- Prevalentie Vlaanderen 78 %