gazet
Uiterlijk
- ga·zet
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘krant’ voor het eerst aangetroffen in 1615 [1]
- Afkomstig van het Franse gazette, dat zelf afkomstig is uit het Italiaanse gazetta wat oorspronkelijk een munteenheid was (ter waarde van een krant). Dit Latijnse woord was in de betekenis van schatkamer afkomstig uit het Grieks γαζα (gaza), dat komt van het Perzische ganj, schat.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gazet | gazetten |
verkleinwoord | gazetje | gazetjes |
de gazet m
- (media) klassiek massamedium, gedrukt op papier en primair gericht op het verspreiden van nieuws
- Is de gazet van vandaag er al?
- Het woord gazet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gazet" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "gazet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Media in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 80 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %