gaspijp

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gas·pijp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gaspijp gaspijpen
verkleinwoord gaspijpje gaspijpjes

Zelfstandig naamwoord

de gaspijpv / m

  1. een buis waardoor men een (aard)gas zoner lekkage kan vervoeren
    • Fluxys had manuele peilingen moeten uitvoeren om de ligging van de gaspijp te controleren [2] 
    • De Nabucco-gaspijp, die tegen 2012-2013 gas vanuit het Kaspische Zeegebied (en Iran) via Turkije en de Balkan naar Oostenrijk zou moeten brengen, is een van de belangrijkste alternatieven om de Russische machtspositie te breken. [3] 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen